Vlaamse regering kiest voor bescherming fossiele industrie

08 November 2022

Vlaamse regering kiest voor bescherming fossiele industrie

"Een blockage voor de klimaatambities van landen," zo omschrijft het IPCC het Energiehandvestverdrag (ECT). Het verdrag beschermt immers investeringen in fossiele brandstoffen: het is dan ook onbegrijpelijk dat Vlaanderen dwarsligt en verhindert dat België uit het ECT kan stappen. 

Het ECT werd in de jaren negentig van vorige eeuw afgesloten om multilaterale samenwerking  en vooral bescherming van energie-investeringen in de voormalige communistische wereld mogelijk te maken. Momenteel zijn 54 landen lid, waaronder de Centraal-Aziatische. In de decennia na de ondertekening is het echter het meest gebruikte verdrag gebleken bij arbitrage tussen investeerders en staten, wat heeft geleid tot recordhoge schadevergoedingen die regeringen honderden miljoenen dollars hebben gekost en waarbij de ondoorzichtige arbitragepanels bestaande uit gespecialiseerde zakenadvocaten volledig voorbij gaan aan het nationale en internationale rechtssysteem.

De dreigende claims van investeerders in fossiele brandstoffen kunnen regeringen ervan weerhouden ambitieuze klimaatmaatregelen te nemen, niet alleen door arbitragezaken aan te spannen, maar ook via de regulatory chill (terughoudendheid van overheden om regelgeving door te voeren)  die wordt veroorzaakt door het dreigen met zaken. Zo moest de Italiaanse overheid in september van dit jaar nog een schadevergoeding van 241 miljoen euro betalen aan het Britse olieproducent Rockhopper. De claim volgde op een Italiaans verbod op olie- en gasboringen voor de Adriatische kust. Ook Nederland kreeg claims aan de broek: de Duitse energiebedrijven RWE en Uniper eisten een schadevergoeding omdat Nederland per 2030 van de kolencentrales in de Eemshaven en op de Maasvlakte af wil. RWE en Uniper eisen in totaal 2,4 miljard euro aan schadevergoeding. Hoofdstuk 15 van het laatste rapport (on Mitigation of Climate Change) van werkgroep III van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) noemt het ECT dan ook een blockage voor de klimaatambities van landen.

Het moderniseringsproces van het verdrag loopt eind november met een Conferentie in de Mongoolse hoofdstad Ulan Batar ten einde. Twee van onze buurlanden gaven al aan dat ondanks de modernisering, een uitstap uit het verdrag de enige optie is om binnen de doelstellingen van Parijs te blijven. In de Nederlandse Tweede Kamer bleek op 18 oktober uit een analyse van minister van Energie Rob Jetten dat “wij niet inzien hoe dit gemoderniseerde verdrag  in lijn is met het akkoord van Parijs“ en dat “Nederland dus uit het ECT zal stappen”. Ook de Franse president Macron deelde op 21 oktober mee uit het verdrag te zullen stappen, na een soortgelijk advies van de Franse “Haut Conseil pour le climat” dat eveneens aangaf dat het de bescherming van fossiele brandstoffen onder het ECT een groot risico inhoudt voor het akkoord van Parijs.  Ook Spanje en Polen gaven al aan uit het verdrag te zullen stappen.

In het Vlaams Parlement ondervroeg ik minister-president Jambon hierover. Waar de andere deelstaten en het federale niveau gewonnen waren om ook uit het ECT te stappen, ligt de Vlaamse regering dwars en stelde ze haar veto. Tegen het rapport van het IPCC in, en tegen wat onze buurlanden gaan doen. Terwijl op de Cop27 duidelijk wordt dat we onze klimaatdoelstellingen moeten opschroeven, kiest Vlaanderen er dus voor om de fossiele industrie te beschermen terwijl het voor een ambitieus klimaatbeleid zou moeten kiezen.