Een alternatief voor extreemrechts? In Nederland probeert men het tenminste
22 November 2023
In Nederland is het tenminste nog spannend. Bij ons lijkt een nieuwe Zwarte Zondag met Vlaams Belang als grootste partij al geruime tijd eerder een vanzelfsprekendheid. Als progressieve democraten niet op een of andere manier de krachten bundelen, is de enige vraag hoe radicaal-rechts een volgende Vlaamse regering juist zal zijn
Ik zie dat het Vlaams Belang een aantal verschuivingen aan het doen is. Dat gaat in de goede richting, wat mij betreft.” Dixit Jan Jambon (N-VA) zondag in de studio van De zevende dag. Het gesprek met de Vlaamse minister-president volgde op de zoveelste nabespreking van ‘de zatte nacht’ van Conner Rousseau. Gelukkig kon je op datzelfde moment bij Buitenhof twee Nederlandse politieke leiders aan het werk zien: Frans Timmermans en Pieter Omtzigt.
Timmermans is de aanvoerder van de progressieve samenwerking GroenLinks-PvdA. Omtzigt is de lijsttrekker van Nieuw Sociaal Contract, zijn eigen net opgerichte partij. Beiden zijn verwikkeld in een vierstrijd met ook de PVV van Geert Wilders en de VVD met als nieuwe leider Dilan Yeşilgöz. De Nederlandse verkiezingen vandaag beloven bijzonder spannend te worden. De peiling van I&O Research voorspelt 27 zetels voor VVD, 27 voor GroenLinks-PvdA en 26 voor PVV. Op basis daarvan krijgt Nederland dus ofwel een rood-groene premier ofwel een (radicaal)rechtse.
De PVV van Wilders als grootste partij: het kan. Zijn comeback kan je toeschrijven aan Yeşilgöz, die anders dan Rutte wel lijkt open te staan voor een coalitie met extreemrechts en daarmee de PVV weer relevant maakte. De Nederlandse regering is bovendien vroegtijdig gestruikeld over een mislukte migratiedeal. Je ziet al meteen de gelijkenissen met Vlaanderen: de Zwarte Zondag van 2019 na de val van de Zweedse regering over het VN-migratiepact en de sindsdien dubbelzinnige houding van N-VA over besturen met Vlaams Belang – van “nooit met mij” tot bijvoorbeeld afgelopen zondag “dat gaat in de goede richting”.
Er is wel een belangrijk verschil tussen Vlaanderen en Nederland. In Nederland is het tenminste nog spannend. Bij ons lijkt een nieuwe Zwarte Zondag met Vlaams Belang als grootste partij al geruime tijd eerder een vanzelfsprekendheid. De Vlaamse progressieven en democraten waarschuwen wel luidruchtig voor extreemrechts, maar ze zijn onvoldoende in staat om ernaar te handelen. Of het bij onze noorderburen lukt, zal vanavond blijken, maar er wordt tenminste geprobeerd om een geloofwaardig en slagkrachtig alternatief op de been te brengen.
GroenLinks-PvdA bundelt daarvoor de progressieve krachten, Omtzigt komt met een nieuwe middenpartij. Die laatste doet dat met een zeldzame degelijkheid, een anachronistische saaiheid. Zijn conservatief mens- en wereldbeeld is niet het mijne, maar zijn aanklacht tegen de oude bestuurscultuur kan dan weer wel inspireren. Die aanklacht gaat immers samen met hervormingsvoorstellen, zoals een nieuw kiesstelsel en een sterker parlement. Ondanks een duidelijke ambitie in het Vivaldi-regeerakkoord, blijven zulke politieke hervormingen in ons land helaas uit.
GROOTSTE VAN DE KLEINTJES
Onder diezelfde Vivaldi-partijen regeert al enige tijd de spektakelpolitiek en het narcisme van de kleine verschillen. Er woedt een hevige strijd om “de grootste van de kleintjes” te worden, plek drie na Vlaams Belang en N-VA. Tot voor kort zag het ernaar uit dat Vooruit die plek zou opeisen. Bij andere partijen zal nu de hoop weer zijn gegroeid dat zij voor brons kunnen gaan. Maar welke partij 14 procent haalt en welke 12, 10 of 8 procent is eerder anekdotisch dan fundamenteel, al zeker op een moment dat radicaal-rechts het landsbestuur in handen zou kunnen nemen.
De nieuwe Vooruit-voorzitter Melissa Depraetere – wie ik overigens veel succes wens – kondigt aan dat ze, helaas, de inhoudelijke en strategische lijn van haar voorganger wil verder zetten. Ik hoop oprecht dat Depraetere de komende tijd eerder Frans Timmermans en Jesse Klaver, de GroenLinks-leider die de basis smeedde voor de progressieve alliantie, als inspiratiebronnen zal ontdekken.
“Als links zich niet verenigt, dan gaat rechts aan de knoppen zitten”, aldus Timmermans. Het is niet zeker of de rood-groene samenwerking zal volstaan, maar dat ze er is, heeft van de Nederlandse kiescampagne wel een ideeënstrijd gemaakt met ook een sterke progressieve stem. Zonder die krachtenbundeling waren de grote slotdebatten enkel tussen rechtse partijen en politici.
Voor Vlaanderen geldt iets gelijkaardigs: als progressieve democraten niet op een of andere manier de krachten bundelen, is de enige vraag hoe radicaal-rechts een volgende Vlaamse regering juist zal zijn. Bestaande partijen mogen voor mijn part verdwijnen, maar progressieve en democratische idealen niet. Het verdient een debat – en liefst een gesprek – hoe we die idealen best uitdragen en vormgeven.
INHOUDELIJKE AGENDA
Wat Joe Biden voor de Amerikaanse midterm-verkiezingen zei, geldt ook voor onze contreien: “Make no mistake: democracy is on the ballot for us all.” Echter, de democratie verdedigen door te waarschuwen voor haar tegendeel is onvoldoende. Er moet ook een alternatief zijn: progressieve democraten die de zoektocht naar macht koppelen aan nieuwe, zelfs radicale ideeën, een inhoudelijke agenda die ondernemerschap, sociale bescherming en zorg voor de planeet met elkaar combineert.
Zonder zo’n krachtenbundeling van progressieve democraten raakt onze samenleving onvermijdelijk verder verscheurd. Mijn oproep aan alle Vlaamse progressieve democraten is daarom: wakker worden, het is tijd om minstens het gesprek over de toekomst van progressieve politiek met elkaar te voeren. Want als er niet aan een alternatief wordt gewerkt, zal het er ook nooit zijn.
Door: Kristof Calvo