Russische oligarchen eisen schadevergoeding Oekraïne op basis van Belgisch verdrag

20 September 2023

Russische oligarchen eisen schadevergoeding Oekraïne op basis van Belgisch verdrag

“Dit is een mes in de rug van de Oekraïense bevolking” - federaal fractieleider Wouter De Vriendt.

Vier door de EU gesanctioneerde Russische oligarchen eisen, via hun Luxemburgse holding, een grote financiële compensatie van de Oekraïense overheid op basis van een Belgisch-Luxemburgs investeringsverdrag. De vier oligarchen hebben heel nauwe banden met Poetin en hebben een rol in het financieren van de Russische oorlogsmachine, daarom staan ze op de sanctielijsten van de EU. Groen-parlementsleden Wouter De Vriendt, Staf Aerts en Juan Benjumea reageren verontwaardigd: "Groen waarschuwt al jaren voor de schadelijke gevolgen van dergelijke verdragen. En nu gebruikt de financiële elite rond Poetin zo'n verdrag om Oekraïne financieel onder druk te zetten te maken. Een land waarmee ze in oorlog zijn. Onaanvaardbaar dat we dit als land tolereren en mede mogelijk maken."

Het verhaal draait helemaal rond de Oekraïense Sense Bank. Die bank heette tot de Russische invasie in 2022 Alfa-bank, net zoals haar zusterbank die één van de grootste bancaire instellingen in Rusland is. Na de invasie wordt Oekraïense tak omgedoopt tot "Sense Bank", maar deze bank bleef wel eigendom van hetzelfde moederbedrijf, de ABH Holding met officiële hoofdzetel in Luxemburg. Die holding was volgens documenten van de Oekraïnse bank uit 2019 bijna volledig in handen van vier van de rijkste mannen van Rusland: Mikhail Fridman, German Khan, Alexey Kuzmevich en Petr Aven. Alle vier staan zij sinds de Russische aanvalsoorlog in 2022 op de sanctielijst van de Europese Unie.

Bank genationaliseerd

Hoewel de recentste verdeling van aandelen in de ABH Holding (allicht bewust) niet geheel duidelijk is, was het dit voorjaar alvast wel nog zeker dat op zijn minst Fridman en Aven samen nog een meerderheid in de holding bezaten. In het voorjaar 2023 verbood het Oekraïense parlement echter dat banken die in grote mate eigendom waren van individuen die op Europese of andere sanctielijsten stonden, nog actief zouden blijven op de Oekraïense markt. In juni en juli ging de Oekraïense overheid daarop over tot volledige nationalisatie van de bank.

En op dat moment komt de rol van België in het vizier: in 1996 sloot de Belgische-Luxemburgse Economische Unie (BLEU), vanuit Belgisch initiatief, een zogenaamd "investeringsbeschermingsverdrag" met Oekraïne af. Het centrale element van dat verdrag geeft de mogelijkheid aan Belgische en Luxemburgse bedrijven om de Oekraïense justitie te omzeilen wanneer zij het gevoel hebben dat de Oekraïense overheid hun belangen schaadt.  Daarbij voorziet het onder meer in een "“vergoedingsplicht bij eigendomsberovende maatregelen". Volgens het verdrag is een omvangrijke schadevergoeding noodzakelijk, zelfs bij maatregelen uit overwegingen van "veiligheid of het nationaal belang".

Wanneer een bedrijf dat mechanisme activeert - burgers, ngo's of staten kunnen geen zaken aanspannen - moet een panel bestaand uit juristen gespecialiseerd in handelsrecht oordelen. Dit is op geen enkele manier een rechtbank: zo is openbaarheid niet verplicht, onafhankelijkheid van de juristen niet noodzakelijk en beroep tegen een uitspraak meestal niet mogelijk.

Beschermingsverdragen al jaren gigantisch risico

De Groen-parlementsleden zijn verontrust, maar niet verbaasd: "Al jaren klagen wij het gigantische risico van dergelijke privérechtspraak aan. De voorbije decennia heeft ons land dergelijke verdragen rondgestrooid alsof het niets is, zonder rekening te houden met de mogelijke consequenties. Er is geen enkel bewijs dat deze verdragen investeringen werkelijk aanmoedigen, maar ze creëren wel een enorme incentive voor internationale ondernemingen om via dochterfirma's, postbusfirma's of door hoofdzetels van holdings dat verdrag te gebruiken om de nationale justitie te ontwijken. En dat kan rampzalige gevolgen hebben, kijk naar de situatie vandaag in Oekraïne."

Er is op dit moment nog geen uitspraak in de zaak en de ABH holding geeft voorlopig nog te hopen om een schikking te kunnen treffen met de Oekraïense overheid. De Vriendt, Aerts en Benjumea stelt dat niet gerust: "Dat is het perverse aan dit soort verdragen: als overheid kan je ze niet winnen. Ofwel word je niet verplicht te betalen, maar ben je jaren onzeker en zit je met serieuze proceskosten, ofwel moet je wel betalen. Al was het waar om de onzekerheid af te kopen via een schikking met het klagende bedrijf. In veel gevallen volstaat dreigen al en komt het dus nooit tot een formele arbitrageprocedure."

Ministers moeten zorgen dat dit niet meer kan voorkomen

De Groen-parlementsleden gaan de verschillende bevoegde ministers vragen om dringend actie te ondernemen en ervoor te zorgen dat dergelijke situaties niet meer kunnen voorkomen: "Op zeer korte termijn moeten minister Lahbib, Jambon en staatssecretaris Persoons kijken hoe we Oekraïne in deze zaak kunnen ondersteunen en samen met minister Van Peteghem onderzoeken of lacunes in de Europese sanctieregelgeving dergelijke arbitragezaken mogelijk maken. En op korte en middellange termijn moeten deze en andere investeringsbeschermingsverdragen grondig onder de loep worden gehouden en mogelijk worden ingetrokken, als blijkt dat de politieke, democratische en juridische kosten niet opwegen tegen de onbewezen voordelen."

Ontdek ons standpunt over defensie