Europees klimaatakkoord: vooruitgang voor het klimaat, een onvoldoende op sociaal vlak

18 December 2022

Europees klimaatakkoord: vooruitgang voor het klimaat, een onvoldoende op sociaal vlak

Het is simpelweg oneerlijk om de facturen van de mensen met de laagste inkomens te treffen. Daarom heb ik voortdurend gepleit voor de bescherming van de kwetsbaarste groepen. Ik heb ook hard gevochten voor een robuust sociaal klimaatfonds waarmee we versneld investeren in de renovatie van woningen, om zo de mensen hun energierekeningen te verlagen.

Het Europees parlement en de EU-lidstaten sloten zaterdagavond een belangrijk klimaatakkoord over de hervorming van de Europese koolstofmarkt en de oprichting van een nieuw Europees sociaal klimaatfonds. Voor Sara Matthieu, die onderhandelde voor de groene fractie, is de verhoogde klimaatdoelstelling voor de zware industrie een goede stap vooruit. "Tegelijkertijd ben ik geshockeerd dat de lidstaten het klimaatfonds hebben gekortwiekt, terwijl de investeringsnoden bij kwetsbare gezinnen enorm zijn."

Het akkoord verhoogt de klimaatdoelstelling voor de zware industrie en de elektriciteitssector van -43% naar -62% tegen 2030, en laat nu ook de vervuilende scheepvaart mee betalen voor hun klimaatvervuiling. Nog voor 2030 komt ook de afvalsector in het vizier, en er komt daarnaast een koolstofprijs op brandstoffen voor transport en verwarming van gebouwen. Die zullen aan de eindconsument worden doorgerekend. Aan een verwachte CO2 prijs van €45 per ton komt dat neer op 10 eurocent per liter benzine, en 1 eurocent per kilowattuur gas.

Meer sociaal beleid nodig

Daar knelt het schoentje volgens Matthieu: “Het is simpelweg oneerlijk om de facturen van de mensen met de laagste inkomens te treffen. Daarom heb ik voortdurend gepleit voor de bescherming van de kwetsbaarste groepen. Ik heb ook hard gevochten voor een robuust sociaal klimaatfonds waarmee we versneld investeren in de renovatie van woningen, om zo de mensen hun energierekeningen te verlagen."

Als resultaat van de inspanningen van de groenen zal de prijs tenminste tot 2030 niet hoger liggen dan €45 per ton CO2: zo wordt de impact op energiefacturen beperkt. Daarnaast komt er een noodstop bij hoogoplopende energieprijzen zoals vandaag het geval is. Ook het sociaal klimaatfonds komt er, maar door de weerstand van de EU-lidstaten zal het veel kleiner zijn dan oorspronkelijk door de Europese Commissie voorgesteld: 86,7 miljard euro zal via het fonds vloeien naar sociale investeringen en rechtstreekse steun aan mensen in energie- en mobiliteitsarmoede.

Die inperking is onbegrijpelijk voor Matthieu. De nood aan investeringen om de woningen van kwetsbare groepen te renoveren is enorm. In Vlaanderen alleen al bedraagt die kost tussen de 1,4 en 6 miljard per jaar. Wel haalde Matthieu binnen dat lidstaten de inkomsten van de koolstofprijs voor transport en gebouwen die niet terecht komen in het sociaal klimaatfonds verplicht moeten inzetten voor klimaatactie, met prioriteit voor de meest kwetsbare gezinnen. Dat komt neer op 210 miljard euro aan nieuw geld.

"We weten dat iedereen mee aan boord moet om de klimaattransitie te doen slagen. We moeten dus veel meer geld mobiliseren voor investeringen, de bal ligt nu in het kamp van de lidstaten en Vlaanderen in het bijzonder om hun sociale investeringen fors op te krikken."

 

Basis voor toekomstig klimaatbeleid

De EU heeft jarenlang voor honderden miljarden euro aan gratis uitstootrechten uitgedeeld aan de grootste klimaatvervuilers. De groene fractie heeft onafgebroken actie gevoerd om dit af te schaffen. Eindelijk heeft ze een overwinning beet dankzij de invoering van een grensheffing op import van CO2-intensieve producten zoals staal en cement. Zo moeten ook buitenlandse bedrijven vanaf betalen voor hun uitstoot en hoeven we geen gratis uitstootrechten meer te geven aan Europese bedrijven.

Matthieu: “Met de grensheffing boeken we driedubbel winst: we creëren een eerlijk speelveld voor alle bedrijven, de vervuiler betaalt en met de opbrengsten daarvan kunnen we investeren in industrieel en sociaal klimaatbeleid. Dit is een echte doorbraak.”

Ook hier is Matthieu teleurgesteld in het tempo waarin dit mechanisme wordt ingevoerd. Pas eind 2030 zal het echt een effect hebben, en blijft ongeveer 50% van alle gratis uitstootrechten overeind, terwijl vervuilende sectoren zoals de chemie en plasticproducenten de dans ontspringen. Matthieu besluit: “Dat is een grote teleurstelling: hoe meer miljarden we verspillen aan gratis uitstootrechten, hoe minder middelen we gericht investeren in de hoognodige sociale en industriële klimaattransitie."