Het medicijn tegen de trage dood van de Europese industrie

16 September 2024

Het medicijn tegen de trage dood van de Europese industrie

Sommige landen in Europa willen eigenlijk het liefst profiteren van goedkope import van zonnepanelen, batterijen of warmtepompen. Op korte termijn komt dat consumenten ten goede, maar op de langere termijn verliezen we zo een hoop kostbare jobs, autonomie en veiligheid.

Door Europarlementslid Sara Matthieu

Vorige week drukte Mario Draghi heel Europa opnieuw met de neus op de feiten in zijn rapport over het concurrentievermogen van de EU. Terwijl de Europese economie achteropraakt bij die van de Verenigde Staten, loopt China in tal van strategische sectoren haar achterstand in.

In België hadden we de wake-up call van de voormalige Italiaanse premier en ECB-voorzitter alleszins niet nodig. Faillissementen van iconische bedrijven zoals busfabrikant Van Hool en de veelbelovende chipmaker Belgan zitten nog vers in het geheugen. Daar komt nu ook de assemblagefabriek van Audi in Vorst bij.

De kernboodschap van Draghi is helder: we kunnen die situatie enkel rechttrekken met fundamenteel diepgaandere Europese samenwerking en onderlinge coördinatie. Dat is geen pleidooi voor een Europese staat, zoals nationalisten ten onrechte beweren, maar een nuchtere oproep om de realiteit onder ogen te zien.

De Verenigde Staten, China en anderen gebruiken hun enorme markt en hun fiscaal beleid om een turbo te zetten op de ontwikkeling van groene technologieën. Ze maakten daarin duidelijke keuzes en werkten een beleid uit om de volledige productieketen in handen te krijgen. Zo heeft China haar export van zonnepanelen, elektrische auto's en batterijen in de afgelopen 3 jaar verdrievoudigd.

Status quo in Europa

In Europa bleven we ter plaatse trappelen. We moeten daarvoor de hand in eigen boezem steken. Zo koos een pak bedrijven voor aandeelhouderwinst boven diepgaande innovatie en investeringen. De sjoemelwagens uit het Dieselgateschandaal zijn daarvan een beschamende illustratie. Intussen liggen Chinese constructeurs van elektrische wagens jarenlang voor op de Europese.

Maar ook politiek heeft de Europa boter op het hoofd. Toen de Verenigde Staten haar Inflation Reduction Act ter waarde van €337 miljard aan groene subsidies op tafel legde, was er grote paniek in Brussel. Naast terechte kritiek over Amerikaanse protectionisme, viel het vooral op dat er simpelweg geen consensus bestaat in Europa over een passend antwoord.

Industrieel en fiscaal beleid is nog steeds versnipperd over de 27 lidstaten. Zo ligt het nog steeds erg moeilijk om grensoverschrijdende energieverbindingen voor elkaar te krijgen. Ook voeren we nog steeds compleet contraproductieve oorlogjes tussen lidstaten om bedrijven aan te trekken met handenvol subsidies, waarbij vooral de landen met de diepste zakken aan het langste eind trekken.

Sommige landen in Europa willen eigenlijk het liefst profiteren van goedkope import van zonnepanelen, batterijen of warmtepompen. Op korte termijn komt dat consumenten ten goede, maar op de langere termijn verliezen we zo een hoop kostbare jobs, autonomie en veiligheid.

En dan zijn er landen en conservatieve beleidsmakers die niets moeten weten van een ambitieuze investeringsagenda met Europese leningen, terwijl andere daar net op rekenen omdat hun nationale begroting diep in het rood kleurt, zoals dat ook in België het geval is. Omdat de terugkeer van de oude begrotingsregels lidstaten opnieuw tot besparingen dwingt, zullen landen moeten kiezen tussen sociale en groene investeringen. Een verraderlijke aanpak omdat kwetsbare groepen steevast de pineut zijn.

Naar een ommekeer in Europa

We moeten paal en perk stellen aan deze kakofonie. Het is tijd om te leren van China en co in het maken van strategische keuzes op vlak van investeringen, arbeidsmarkt en infrastructuur. We moeten daarin prioriteit geven aan de meest innovatieve bedrijven en een pak meer risico aandurven.

Laat ons enkel inzetten op sectoren en technologieën waar Europese bedrijven het verschil kunnen maken, hiervoor de nodige markten voor groene producten creëren en financiering op Europees niveau voorzien. In het bijzonder bedrijven die pionieren op vlak circulariteit van grondstoffen zullen een grote meerwaarde betekenen in Europa, gelet op het relatieve gebrek ervan in onze bodem.

Europa moet ook een veel wervender perspectief bieden aan de werknemers die deze bedrijven uiteindelijk recht houden. Onder meer inspraak in de bestuurskamer, goede werkomstandigheden, respect voor sociale dialoog en een goed gericht gericht kader voor opleidingen vormen onmisbare ingrediënten in deze cocktail.

Willen we meespelen in de wereldwijde economische Champion’s League, dan wordt snel duidelijk dat de coördinatie op Europees niveau moet plaatsvinden. Idem voor het handelsbeleid, waar de Commissie duidelijk haar tanden moet laten zien tegen oneerlijke handelspraktijken.

Dit alles gaat diametraal in tegen rechtsnationalisten die Europa willen verzwakken en opdoeken. Maar het is net een Europa dat maar laat betijen dat het huidige euroscepticisme voedt. Zo gaan we een trage pijnlijke dood tegemoet, zoals Draghi al zei. Het medicijn vergt dus niet minder, maar meer Europese actie.

Lees meer over de groene visie voor onze Europese industrie