Communicatie met de fiscus

28 Juni 2022

Communicatie met de fiscus

Na onze discussie in het parlement berichtten op 20 april enkele kranten over de beperking van het rechtstreeks contact met belastingambtenaren.

Tijdens de commissievergadering van 28 juni 2022 vroeg Dieter Van Besien de minister naar het dossier met betrekking tot de communicatiemogelijkheden van de burger en zijn vertegenwoordigers met de fiscale administratie. Deze vragen betroffen een opvolging en verdieping van een vorige parlementaire vraag, die u hier kan terugvinden.

Mijn vraag aan de minister

Na onze discussie in het parlement berichtten op 20 april enkele kranten over de beperking van het rechtstreeks contact met belastingambtenaren. Sinds december is uw administratie immers gestopt met het standaard vermelden van de naam, het e-mailadres en het telefoonnummer van de ambtenaar die een bericht verzendt.

Er zijn enkele wetten die hierrond nochtans het een en ander vastleggen. Zo stelt het handvest van de gebruiker van openbare diensten onder meer dat de overheid een behoorlijk onthaal en kwaliteitsvolle contacten moet garanderen. In de de omzendbrief nr. 360 van 28 april 1992 wordt verduidelijkt dat dit betekent dat overheidsdiensten systematisch de naam, hoedanigheid en het telefoonnummer moeten vermelden in de briefwisseling. Ook de wet op de openbaarheid van bestuur van 11 april 1994 bevat deze bepaling in artikel 2, punt 3. Kan u stilstaan bij hoe de beslissing van december zich verhoudt tot deze normen?

In uw antwoord op mijn vorige vragen hierover haalde u als hoofdreden voor de beslissing van december het gevaar van phishing aan. Indien alle communicatie gebeurt via de versleutelde digitale overheidsplatformen en de burgers dit weten, kan men phishing inderdaad voorkomen. Is dit echter de enige motivatie van de beslissing?

ITAA spreekt in deze context zelf over 'het wegvallen van gelijke wapens', aangezien de belastingcontroleurs elk moment inlichtingen kunnen inwinnen, maar boekhouders nu minder in staat zijn om proactief te handelen in een dossier. Het lijkt dus dat zij deze beslissing ook vanuit een breder perspectief begrijpen. Speelt de mogelijke invloed van persoonlijke contacten en relaties tussen de belastingcontroleur en (de mandataris van) de belastingplichtige op het beslissingsproces geen rol? Men kan deze invloed immers beperken door alle communicatie te stroomlijnen binnen geformaliseerde kanalen.

U verwees in uw antwoorden ook naar de nieuwsbrief van ITAA. Als ik het goed begrijp hebben zij nu dienstcodes ontvangen. Hiermee kunnen ze de juiste dienst bellen, zonder telkens het algemene keuzemenu te moeten doorlopen. Het is voor mij echter onduidelijk in welke mate iedereen een gelijke toegang heeft tot deze informatie. ITAA deelt deze codes alleszins alleen met hun leden. Het is waar dat ITAA een sleutelrol speelt in de sector, maar vanuit mededingingsperspectief lijkt het onbillijk dat boekhouders die geen lid zijn van ITAA minder toegang hebben tot de administratie. Kan u dat toelichten?

Antwoord

De FOD Financiën startte in 2019 inderdaad met een reorganisatie van het interne telefoniesysteem om de telefonische dienstverlening te centraliseren en te optimaliseren. De individuele dienstnummers zijn niet meer rechtstreeks te bereiken, maar de medewerkers maken voortaan deel uit van materiegeoriënteerde antwoordgroepen. De FOD Financiën heeft voor die strategie gekozen om de algemene telefonische bereikbaarheid te verhogen.

Terwijl vroeger de diensttelefoon misschien af en toe gewoon bleef rinkelen, is dat nu niet meer het geval. Er is nu gegarandeerde permanentie tussen 9 uur 's morgens en 5 uur 's avonds. Daarenboven is er nu één centraal nummer, wat het voor de belastingplichtige natuurlijk ook makkelijker maakt. In de briefwisseling wordt trouwens het rechtstreekse nummer geleidelijk aan vervangen door een directe oproepcode. Door het ingeven van die oproepcode komt de belastingplichtige meteen in contact met de bevoegde antwoordgroep en dus met de medeweker die direct in eerste lijn op zijn of haar vraag kan antwoorden. Betreft het een vraag waar de medewerker in eerste lijn niet op kan antwoorden, omdat de vraag te complex is of omdat er nog bijkomende handelingen zouden moeten gebeuren, dan zal de vraag ter opvolging naar de bevoegde dienst worden gestuurd. In sommige gevallen wordt de belastingplichtige meteen doorverbonden met de dossierbeheerder in kwestie.

U haalt de wet op de openbaarheid van bestuur aan. Volgens die wet vermeldt elke briefwisseling uitgaande van een federale administratieve overheid, de naam, de hoedanigheid, het adres en het telefoonnummer van degene die meer inlichtingen kan verstrekken over het dossier. Degene die meer inlichtingen over het dossier kan verstrekken, is natuurlijk niet per se degene die de brief zelf heeft opgemaakt of de dossierbeheerder.

De contactgegevens op de brieven zullen de belastingplichtige doorverbinden met een medewerker die algemene informatie zal kunnen verstrekken over het dossier en, indien nodig, wel zal kunnen doorverbinden met de dossierbeheerder. Ook voor de behandeling van onze dossiers evolueren we trouwens naar centralisatie, zonder vaste  dossierbeheerders, om op die manier ook een gelijke behandeling van de dossiers te verzekeren en om efficiënter te werken.

De directe oproepcodes van onze voornaamste antwoordgroepen zijn inderdaad door mijn administratie aan het ITAA bezorgd. Op die manier kunnen accountants meteen in contact komen met een medewerker van een bepaalde antwoordgroep. Dat zijn echter geen andere medewerkers of antwoordgroepen dan dewelke waarmee de burgers of mandatarissen in contact komen, als ze de weg via het keuzemenu doorlopen.

Door het ingeven van de directe oproepcode hoeft het keuzemenu niet meer doorlopen te worden. Dat vormt natuurlijk geen aparte behandeling of een ruimere toegang tot de administratieve dienstverlening en informatie.

Repliek

Wij zullen de zaak uiteraard blijven volgen en de nodige contacten blijven onderhouden met de verschillende actoren. Wij blijven ijveren voor maximale mogelijkheden voor direct contact tussen belastingambtenaren en belastingplichtigen. Wij zullen het systeem zijn kansen geven en via het middenveld op de hoogte blijven over de werking ervan. Indien nodig zullen we hierop later nog eens terugkomen.

Conclusie

Ik moet vaststellen dat de minister toch enkele moeilijkere vragen ontwijkt. Zo heeft hij het niet over het feit dat ITAA de dienstcodes alleen met haar leden deelt, terwijl niet alle boekhouders lid zijn van ITAA. Zo ontstaat er een ongelijk speelveld, wat onbillijk is. Ook negeert de minister de vraag of sterkere gecentraliseerde controlemogelijkheden van het doen en laten van individuele belastingcontroleurs het gevaar van een politisering en corrumpering van de fiscale administratie niet vergroot. We weten immers van het verleden dat belastingcontroleurs soms onder intense druk staan van hogere ambtenaren (die soms door de politiek aangesteld worden) om bepaalde dossiers niet of minder streng te behandelen. Natuurlijk kan een gebrek aan controle tot hetzelfde leiden. Het gaat hier dus over een moeilijke evenwichtsoefening waarover ik de visie van de minister wil weten.

Door deze gebreken in de antwoorden zal ik een volgende mogelijkheid om hierover de minister nogmaals te ondervragen zeker aangrijpen.

Ontdek ons standpunt over belastingen