Het voordeel aller aard hervormd

28 Juni 2022

Het voordeel aller aard hervormd

'In februari vroeg ik u naar de hervorming van het voordeel aller aard elektriciteit en verwarming. Ik wees u er toen op dat de hervorming mogelijk kon botsen met het gelijkheidsbeginsel.'

Tijdens de commissievergadering van 28 juni 2022 stelde Dieter Van Besien een vraag aan Vincent Van Peteghem over de recente hervorming van het voordeel aller aard voor de levering van warmte en elektriciteit. Sinds de hervorming worden er in gespecialiseerde media vragen gesteld over de overeenstemming van de hervorming met het gelijkheidsbeginsel. Dieter Van Besien greep de meest recente publicatie hierover aan om de minister over de vordering van de studies te ondervragen.

Mijn vraag

In februari vroeg ik u naar de hervorming van het voordeel aller aard elektriciteit en verwarming. Ik wees u er toen op dat de hervorming mogelijk kon botsen met het gelijkheidsbeginsel. Ook Jan Tuerlinckx waarschuwde recent in Trends voor de mogelijke ongrondwettigheid van de hervorming. Het gaat hier in het bijzonder om het onderscheid tussen begunstigden die verwarming of elektriciteit ter beschikking krijgen en al dan niet ook een woonst ter beschikking krijgen. Hij verwees hiervoor onder andere naar het negatief advies van de Raad van State over het Koninklijk Besluit die de hervorming introduceerde.

Ik vroeg u destijds ook naar de legitimiteit van het onderscheid. U antwoordde daarop dat het onderscheid volgens u verantwoord is aangezien de begunstigde van elektriciteit of verwarming die ook een woning ter beschikking krijgt, veelal geen invloed heeft op de energiezuinigheid van die woonst en op de overeenkomst over de levering van elektriciteit en/of gas. Men zou kunnen argumenteren dat in het geval dat de bedrijfsleider ook de woning ter beschikking krijgt van de werkgever, hij wel een wezenlijke invloed heeft op de energie-overeenkomsten en de energiezuinigheid van de woning. Daarnaast is het een open vraag in hoeveel gevallen begunstigden van alleen gas en/of elektriciteitslevering  wel zeggenschap hebben over de modaliteiten van de gedekte energie-overeenkomsten.

  1. Kan u gegeven bovenstaande argumentatie verder verduidelijken waarom het onderscheid dat gemaakt wordt door de hervorming verantwoord is in het licht van het gelijkheidsbeginsel?
  2. Ik vroeg u in februari ook of de forfaitaire waardering van het voordeel aller aard elektriciteit en verwarming niet vastgelegd kan worden aan de hand van een reeks variabele parameters (naast de indexering). U antwoordde toen dat u aan uw administratie zou vragen om die mogelijkheid te onderzoeken. Heeft u dit intussen gedaan? Wat zijn de resultaten van dit onderzoek? 
  3. De reële kostprijs voor elektriciteit en gas lag in december 2021 respectievelijk meer dan 300 en 600 euro hoger dan het forfaitaire bedrag voor deze voordelen. Waarom heeft u de hervorming van het voordeel aller aard elektriciteit en verwarming niet aangegrepen om deze forfaitaire bedragen aan te passen? Wilt u dit alsnog doen?
Het antwoord van de minister

Wanneer een belastingplichtige verwarming of elektriciteit ter beschikking krijgt zonder ook een woning ter beschikking te krijgen, gaat het veelal om een terbeschikkingstelling van verwarming en elektriciteit in het kader van cafetariaplannen. De belastingplichtige beslist in dat geval zelf of hij die terbeschikkingstelling van verwarming of elektriciteit al dan niet meeneemt in zijn cafetariaplan.

Dat is niet het geval bij een conciërge, aan wie in de regel een welbepaalde woning ter beschikking wordt gesteld en waarbij de levering van verwarming en elektriciteit gebeurt volgens de modaliteiten die de werkgever met de energieleverancier is overeengekomen. In dat opzicht is het onderscheid in de behandeling van het voordeel van de verstrekking van verwarming en elektriciteit tussen een werknemer met een cafetariaplan en een conciërge, die een woning met verwarming en elektriciteit ter beschikking krijgt, verantwoord. 

Mijn administratie bekijkt momenteel of het mogelijk is om het voordeel van alle aard forfaitair te bepalen aan de hand van de gemiddelde prijzen van bijvoorbeeld elektriciteit en gas over een bepaalde periode, eventueel rekening houdende met een gemiddeld verbruik. Er wordt in dat kader bijvoorbeeld nagegaan over welke periode die gemiddelde prijs het best kan worden vastgelegd, en ook of het toepassingsgebied van het forfaitair bepaalde voordeel van alle aard eventueel beperkter kan worden omschreven.

Mijn repliek

We zullen het nog eens grondig bekijken. Ik ben in elk geval blij dat de administratie de mogelijkheden verder onderzoekt om eventueel wat aanpassingen te doen.

Ontdek ons standpunt over belastingen